top of page
Zoeken

COULDA, WOULDA, SHOULDA: DE ZAAK VAN MARGARETHA

door Jasmijn Groot -


Antonis Mor, Margaretha, Hertogin van Parma (ca. 1542-1575). Gemäldegalerie, Berlijn, Duitsland.

In augustus 1567 stuurde koning Filips II van Spanje de hertog van Alba naar de Lage Landen (nu Nederland, België en Luxemburg) om de burgerlijke en religieuze rebellen aan te pakken die onrust veroorzaakten in het gebied. De vrome katholieke koning was van mening dat de plaatselijke adel tegen hem in opstand waren, omdat ze de nieuwe protestantse leer steunden, die hij als ketterij beschouwde. Toen Alba met zijn taak werd belast, overtrof hij niet noodzakelijkerwijs de zittende gouverneur van de Nederlanden, Margaretha van Parma (1522-1586), die deze positie sinds 1559 bekleedde, in rang. Maar in haar ogen was zijn stationering in de Lage Landen wel een teken van Filips' gebrek aan vertrouwen in Margaretha's beleid. Na alles wat ze had gedaan, was ze volledig vernederd door deze zet. In een enorm vertoon van zelfrespect zei ze in feite tegen de mannen om haar heen dat ze konden oprotten. Ze nam ontslag.


Margherita di Parma of Margaretha van Parma was een Spaanse edelvrouw en politica. Ze werd geboren in de Nederlandse stad Oostenaarde (nu België) als buitenechtelijke dochter van Karel V, Heilig Rooms keizer en koning van Spanje, en zijn Vlaamse maîtresse Johanna Maria van der Gheynst. Haar vader bezat vele titels en eigendommen die zich over heel Europa uitstrekten. Om zijn enorme rijk veilig te stellen, gebruikte hij zijn kinderen, zelfs zijn buitenechtelijke, om zijn landerijen en titels te behouden. Margaretha werd daarom weggehaald bij haar moeder en opgevoed in Mechelen (nu België) onder toezicht van, ten eerste, aartshertogin Margaretha van Oostenrijk en, ten tweede, koningin Maria van Hongarije, respectievelijk de tante en oudere zus van Karel V. Beiden hadden gediend als Karels vertegenwoordigers in de Lage Landen, die door voordelige huwelijken deel waren gaan uitmaken van zijn rijk.


In 1559 kreeg Margaretha de baan als gouverneur van de Nederlanden van haar jongere halfbroer Philips II, die inmiddels hun overleden vader was opgevolgd als koning van het rijk. In haar nieuwe functie kreeg Margaretha te maken met het toenemende succes van het calvinisme, de falende reactie van haar halfbroer en de opkomende storm van ontevredenheid over de inquisitie en het Spaanse despotisme. Maar er waren een paar problemen: Filips had Margaretha slechts nominaal gezag gegeven, ze werd gedwongen advies in te winnen van door Filips gekozen mannelijke raadgevers die niet populair waren bij de Nederlandse adel, er werd door de Nederlandse adel neergekeken op haar illegitimiteit, en ze had geen staand leger.


"In een enorm vertoon van zelfrespect zei Margaretha in feite tegen de mannen om haar heen dat ze konden oprotten. Ze nam ontslag."

Margaretha was in staat om kardinaal Granvelle, een van de adviseurs van haar broer, door wie de Nederlandse adel zich buitengesloten voelde, te laten ontslaan. Maar toen hij eenmaal weg was, kwam Margaretha klem te zitten tussen Filips en de strenge pro-katholieke koers die hij wilde varen aan de ene kant, en de groeiende oppositie van de Nederlandse adel aan de andere kant. De Nederlandse adel eiste vrijheid voor calvinistische praktijken, maar Filips weigerde. Toen extremistische calvinisten de Beeldenstorm van 1566 begonnen, was er geen tijd voor Margaretha om te wachten op instructies uit Madrid over wat ze verder moest doen: het was aan haar om te handelen. Ze ontving de klachten van de Nederlandse edelen, beloofde de religieuze onderdrukking te stoppen en maakte een einde aan de Beeldenstorm. Ze slaagde erin de vrede in de Lage Landen te herstellen en te bewaren. Totdat de woede van haar broer hem ertoe bewoog de opstandige edelen en calvinistische burgers te vervolgen. Voordat ze aftrad, waarschuwde Margaretha Filips zelfs dat de acties van Alba tot een catastrofe zouden leiden (wat natuurlijk ook gebeurde).


Maar daar hield Margaretha's carrière niet op. Ze was twee keer getrouwd geweest met Italiaanse edellieden, wat haar carrièremogelijkheden bood na haar aftreden.


Omdat Margaretha een buitenechtelijke dochter was, kon ze niet worden uitgehuwelijkt aan de zonen van de andere vorstenhuizen op het continent, wat wel gebruikelijk was voor wettige koningskinderen van Karels Habsburgse familie. In plaats daarvan werd Margaretha op jonge leeftijd beloofd aan de zoon van een geallieerde familie: Alessandro de Medici, een Florentijnse hertog - wiens eigen legitimiteit al tijdens zijn leven in twijfel werd getrokken, mede omdat hij een 'donker gelaat' had en daarmee hoogstwaarschijnlijk een zwarte moeder had. De verloving vond plaats toen Margaretha nog maar zeven jaar oud was (!), waarmee Karel V officieel erkende dat Margaretha zijn dochter was.


Op elfjarige leeftijd werd Margaretha vanuit Brussel naar Florence gestuurd om snel haar schoonfamilie te bezoeken en een Italiaanse opleiding te volgen in Napels, om zo in aanraking te komen met de Italiaanse cultuur en vaardigheden te leren die haar zouden helpen de culturele en diplomatieke spil te worden tussen de Medici-familie en haar vader. Het huwelijk vond uiteindelijk plaats in Florence toen Margaretha veertien was - Alessandro was toen zesentwintig en had al twee of drie buitenechtelijke kinderen verwekt bij zijn minnares. De verbintenis duurde slechts zes maanden, want Alessandro werd op tragische wijze vermoord. Margaret erfde landgoederen en huizen van haar overleden echtgenoot, waaronder een stadspaleis in Rome.


Margaretha hertrouwde snel in 1538, dit keer met Ottavio Farnese. De familie Farnese kwam uit Rome, waar ze zich vestigde in het paleis dat ze van haar eerste man had geërfd. Ze weigerde samen te wonen met Ottavio. Margaretha's tweede huwelijk bleek een ongelukkige verbintenis te zijn, maar gaf haar jaren ervaring in Rome, waardoor ze de kans kreeg om haar kunst- en politieke studies voort te zetten. Ze vervulde haar plichten jegens haar vader goed en werd een belangrijk instrument in de verbetering van de betrekkingen tussen de Habsburgers en de familie Farnese. Bovendien had ze als weduwe de middelen om haar eigen levenspad te volgen, onafhankelijk van haar man. Om haar eigen positie en die van haar vader veilig te stellen, organiseerde ze culturele evenementen voor de Romeinse elite.


In 1545 beviel Margaretha van een tweeling, Carlo en Alexander. Carlo overleed een paar jaar later en Margaretha richtte al haar aandacht op Alexander en op het stabiliseren van het hertogdom voor haar zoon. Via haar vader verkregen zij en haar man de hertogdommen Parma en Piacenza. In ruil daarvoor moest haar zoon Alexander worden opgevoed aan het hof van haar vader in Brussel. Margaretha en Alexander verhuisden daarheen in 1556. Beiden kregen de goedkeuring van zowel Karel als Filips, wat ertoe leidde dat de laatste Margaretha benoemde tot gouverneur van de Nederlanden.


"Margaretha's carrière eindigde niet na de Lage Landen - haar huwelijken met twee Italiaanse edellieden bood haar carrièremogelijkheden."

Na haar ontslag kon Margaretha zich terugtrekken in L'Aquila in de Abruzzen, waar ze een domein had geërfd van haar eerste man. Ze bleef ervoor kiezen om niet samen te wonen met haar echtgenoot, met wie ze inmiddels dertig jaar getrouwd was en met wie ze niet meer dan een langeafstandsrelatie had gehad. Margaret koos ervoor om onafhankelijk te blijven en in een gebied te wonen waar ze werd erkend en geëerd voor haar werk en afkomst. Ze werd in 1567 benoemd tot gouverneur van de Abruzzen en onderkoning van Napels en zette zo haar politieke carrière voort. In 1578 werd haar zoon Alexander benoemd tot gouverneur-generaal van de Nederlanden en Filips benoemde Margaretha tot zijn co-regent. Alexander, die net als zijn moeder zeer onafhankelijk was, was niet blij met deze regeling en Maragret stapte vier jaar later op verzoek van haar broer op. Ze trok zich weer terug in L'Aquila en overleed in Ortona in 1586, op 63-jarige leeftijd.


Margaretha's tijd in de Nederlanden lijkt een echt geval van Coulda, Woulda, Shoulda: aan de oppervlakte lijkt het alsof ze de Nederlandse Opstand had kunnen voorkomen, als haar broer maar naar haar had geluisterd. Aan de andere kant weten we dat Filips de edelen en burgers die actief waren tijdens de Beeldenstorm hoe dan ook zou hebben vervolgd, wat zou hebben geleid tot meer vijandelijkheden en onrust - zelfs als hij concessies had gedaan om de vrede in de Lage Landen te bewaren. Dat neemt niet weg dat de prestaties van Margaretha bijzonder zijn, zeker gezien de omstandigheden van haar tijd. Haar belangrijke rol in de Nederlandse Opstand wordt nog steeds schromelijk over het hoofd gezien: in de Nederlandse geschiedenisboeken draait het immer nog om de daden van de Nederlandse (mannelijke) adel.




Leer meer over Margaretha in 'Moeder des Vaderlands' (ISBN 9789045050058 hardback €29,95) en 'Margaret Duchess of Parma' (ISBN 9789464941333 hardback €42,50)





 

Jasmijn is genderhistorica en oprichter van het Historical Women Project. Ze publiceert artikelen voor onder andere Opzij en Winq en stelt haar expertise over gender en vrouwengeschiedenis ter beschikking aan verschillende media. Jasmijn studeerde Geschiedenis en Oudheidkunde aan de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit. 



 

ENGLISH BELOW -


Antonis Mor, Margaret, Duchess of Parma (ca. 1542-1575). Gemäldegalerie, Berlin, Germany.

In August 1567, King Philip II of Spain, sent the Duke of Alba to the Low Countries (now the Netherlands, Belgium and Luxembourg), to tackle the civil and religious rebels that were causing unrest in the area. The devoutly Catholic king was of the opinion that the local nobility was in open rebellion against him, as they supported new Protestant teachings, which he considered heresy. When Alba was appointed with his task, he did not necessarily supersed the rank of the serving governor of the Netherlands, Margaret of Parma (1522-1586), who had held that position since 1559. However, his stationing in the Low Countries was, in her eyes at least, a sign of Philip's lack of trust in Margaret's policies. After everything she had done, she was completely humiliated by this move. In an immense show of self-respect, she basically told the men around her to go fuck themselves. She resigned.


Margherita di Parma or Margaret of Parma was a Spanish noblewoman and politician. She was born in the Dutch city Oostenaarde (now Belgian), the illegitimate daughter of Charles V, Holy Roman Emperor and King of Spain, and his Flemish mistress Johanna Maria van der Gheynst. Her father possessed many titles and properties that stretched all over Europe. In order to secure his vast empire, he used his children, even his illegitimate ones, to maintain his lands and titles. Therefore, Margaret was taken from ehr mother and brought up in Mechelen (now Belgium) under the supervision of, firstly, the Archduchess Margaret of Austria and, secondly, Queen Mary of Hungary, respectively the aunt and elder sister of Charles V. They had both served as Charles’s representatives in the Low Countries, which through advantageous marriages had become part of his realm.


In 1559, Margaret got the job as governor of the Netherlands from her younger half-brother Philips II, who had by now succeeded their deceased father as king of the realm. In her new position, Margaret faced the increasing succes of calvinism, the failing response of her half-brother, and the rising storm of discontent against the Inquisition and Spanish despotism. But there were a few problems: Philip had left Margaret but nominal authority, she was forced to take advice from male counselors chosen by Philip, who were not popular with the Dutch nobility, her illegitimacy was looked down on by the Dutch nobles, and she had no standing army.


"In a huge display of self-respect, Margaret basically told the men around her to go fuck themselves. She resigned."

Margaret was able to get cardinal Granvelle fired, one of her brother's advisors, who made the Dutch nobility feel left out. However, once he was gone, Margaret got caught up between Philip and the strict pro-Catholic course he wanted to pursue on one side, and the growing opposition of the Dutch nobility on the other. The Dutch nobility demanded freedom for calvinistic practices, but Philip refused. When extremist calvinists started the iconoclastic riots of 1566, there was no time for Margaret to wait for instructions from Madrid on what to do next: it was up to her to act. She received the complaints of the Dutch nobles, promised to stop religious repression, and quelled the iconoclastic riots. She managed to restore the peace in the Low Countries and to maintain it. Until her brother's fury moved him to persecute the rebellious nobles and calvinistic citizens. Before she resigned, Margaret even warned Philip that actions by Alba would lead to catastrophe (which obviously, they did).


Margaret’s career didn’t end there though. She had been married twice to Italian noblemen, which offered her career opportunities after her resignation.


Because Margaret was an illegitimate daughter, she could not be married off to the sons of the other royal houses on the continent, which was custom for legitimate royal children of Charles's Habsburg family. Instead, Margaret was promised at an early age to the son of an allied family: Alessandro de Medici, a Florentine duke - whose own legitimacy was already questioned during his lifetime, partially because he had a 'dark complexity', as his biological mother had most likely been a black woman. The betrothal took place when Margaret was a mere seven years old (!), with which Charles V officially acknowledged her as his daughter.


At the age of eleven, Margaret was sent from Brussels to quickly visit her family-in-law to be in Florence, and to receive an Italian education in Naples, in order to become exposed to the surrounding Italian culture and to be taught skills that would help her become the cultural and dplomatic spindle between the Medici family and her father. The wedding eventually took place in Florence when Margaret was fourteen - Alessandro was twenty-six at the time and had already fathered two or three illegitimate children with his mistress. The union only lasted six months, as Alessandro was tragically assasinated. Margaret inherited estates and houses from her late husband, including a city palace in Rome.


Margaret was remarried quickly in 1538, this time to Ottavio Farnese. The Farnese family were from Rome, where she set up house in the palace she had inherited from her first husband. She refused to live with Ottavio. Margaret's second marriage proved to be an unhappy union, but gave her years of experience in Rome, giving her the opportunity to continue her studies of the arts and politics. She fulfilled her duties to her father well and became a vital instrument in the improvement of the relations between the Habsburg and the Farnese family. On top of that, as a widow, she had the means to follow her own path in life, independently from her husband. To secure her own position, as well as her father's authority, she organised cultural event for the Roman elite.


In 1545, Margaret gave birth to twins, Carlo and Alexander. Carlo passed away a few years later and Margaret focused all of her attention to Alexander and to stabilising the duchy of Farnese for her son. Through her father, she obtained the duchies of Parma and Piacenza. In return, her son Alexander had to be raised at her father's court in Brussels. Margaret and Alexander moved there in 1556. Both gained the approval of both Charles and Philip, which led the latter to appoint Margaret as governor of the Netherlands.


"Margaret's career did not end after the Low Countries - her marriages to two Italian noblemen offered her career opportunities."

After her resignation from her position, Margaret was able to retire to L’Aquila in the Abruzzo region, where she had inherited a domain from her first husband. She continued to choose not to live together with her husband of thirty years, with whom, by now, she had had nothing more than a long-distance relationship. Margaret chose to remain independent and to live in an area where she was recognized and honoured for her work and heritage. She was appointed Governor of Abruzzo and Viceroy of Naples in 1567, and thus continued her political career. In 1578, her son Alexander Farnese was appointed to the office of governor-general of the Netherlands and Philip appointed Margaret as his co-regent. Alexander, who like his mother was fiercely independent, was not happy with this arrangement and Maragret quit four years later at the request of her brother. She retreated to L'Aquila again, and passed away in Ortona in 1586, at the age of 63.


Margaret's time in the Netherlands seems like a real case of Coulda, Woulda, Shoulda: on the surface it looks like she could have prevented the Dutch Revolt, if only her brother would have listened to her. On the other hand, we know that Philip would have persecuted the nobles and citizens who were active during the iconoclastic riots anyway, which would have given rise to hostilities and unrest - even if he had done concessions to maintain peace in the Low Countries. That does not take away that the accomplishments of Margaret are a wonderful feat, esepcially considering the circumstances of her time. Margaret of Parma is grossly overlooked for het vital role in the Dutch Revolt, which in Dutch history books continues to be centered around the acts of the Dutch (male) nobles.




Learn more about Margaret in 'Moeder des Vaderlands' (ISBN 9789045050058 hardback €29,95) and 'Margaret Duchess of Parma' (ISBN 9789464941333 hardback €42,50)

 


Jasmijn Groot is a gender historian and founder of the Historical Women Project. She publishes articles for Dutch magazines and lends her expertise on gender and women's history to various media. Jasmijn studied History and Archaeology at the University of Amsterdam and Vrije Universiteit.


Comments


bottom of page