VROUWEN VAN DE LOUVRE HEIST
- Sebastiaan Coops

- 22 nov
- 8 minuten om te lezen
Met de Louvre Heist verdwijnt een stuk tastbare Europese vrouwengeschiedenis. Tegen de tijd dat we dit schrijven zijn de stukken wellicht al omgesmolten, bijgeslepen en uit elkaar getrokken. Laten we het moment dan maar aangrijpen om nog één keer langs de juwelen te lopen en iets over de vrouwen te leren die de juwelen ooit hebben gedragen.

De parure van koningin Hortense en koningin Marie-Amélie
Een parure is een set van juwelen die samen gedragen wordt. Het behoorde eerst aan koningin Hortense (1783-1837) toe en kwam later in het bezit van koningin Marie-Amélie. De set is gemaakt in de periode 1800-1835.

De juwelen hebben een Nederlands tintje. De set, bestaande uit saffieren oorbellen, een tiara en colier, behoorden tot de koningin van Holland, Hortense de Beauharnais. Hortense was de dochter van Josephine de Bauharnais, de eerste vrouw van Napoleon. Ze trouwde met de jongste broer van haar stiefvader, Lodewijk-Napoleon Bonaparte.
Napoleon stuurde het paar naar Nederland, waar ze tot koning en koningin van Holland werden gekroond. Het was geen goede tijd voor Hortense. Ze was van nature begiftigd met het talent om mensen op hun gemak te kunnen laten voelen en het uitvoeren van sociale evenementen. Haar man had dat niet en werd stikjaloers. Daarom verbood hij Hortense steeds vaker aanwezig te zijn bij bals, soirees en bezoeken. Hierdoor denken veel Nederlanders nog dat Hortense het land verschrikkelijk vond, maar in werkelijkheid heeft ze nooit de kans gehad om een goede koningin te zijn.

De parure van Marie-Louise
In 1810 bestelde Napoleon een parure van oorbellen en een collier van smaragden bij het juwelenhuis Nitot in Parijs. Hij gaf de parure aan zijn tweede vrouw Marie-Louise (1791-1841) ter gelegenheid van hun huwelijk, waardoor ze in de persoonlijke collectie van de keizerin kwamen. Toen de keizerin in 1814 vluchtte nam ze de hele set mee en gaf ze aan haar neef Leopold II van Habsburg, de groothertog van Toscane, wiens nakomelingen de parure behielden tot 1953.
Marie-Louise: trouwen met de vijand

Marie-Louise groeide op aan het hof van haar vader, keizer Frans van Oostenrijk. Ze wist dat ze werd klaargestoomd om te trouwen met iemand hooggeplaatst. Een hertog, een koning? Ze had niet kunnen denken dat ze met de aartsvijand van haar vader, de meer dan twintig jaar oudere Napoleon Bonaparte zou trouwen. Op het eerste gezicht leek het een gelukkig huwelijk, maar Marie-Louise zou altijd in de schaduw moeten staan van de veel charismatischer Joséphine, de eerste vrouw van Napoleon. Marie-Louise schonk Napoleon zijn zo gewilde erfgenaam, Napoleon II de latere hertog van Reichstad.
Na de val van het keizerrijk werd Marie-Louise de hertogin van Parma. Ze gooide het roer drastisch om. Ze brak helemaal met Napoleon en liet niets meer van zich horen. De eens zo timide keizerin kreeg een relatie met haar adjudant, de eenogige graaf Adam Adalbert van Neipperg, met wie ze uiteindelijk trouwde. Na zijn dood trouwde ze opnieuw met een personeelslid, dit keer een kamerheer: graaf Charles-René de Bombelles. De vraag blijft: hield ze echt van Napoleon of was ze maar wat blij dat het keizerrijk was gevallen?

Het collier uit de parure van Hortense en Marie-Amélie
Onderdeel van de parure van Hortense en Marie-Amélie (1782-1866) was dit collier. Het is onduidelijk hoe de juwelen zijn van Hortense bij Marie-Amélie zijn terechtgekomen, maar de juwelen zijn tot 1985 binnen de familie van de hertogen van Orleans gebleven. De parure is heel gedetailleerd geschilderd op het staatsportret van Marie-Amélie.
Marie Amélie: goed genoeg voor de burgerkoning

Marie Amélie was de dochter van Ferdinand IV, de koning van Napels. Haar moeder was de zus van Marie-Antoinette, wat haar dus een nichtje maakte van deze befaamde Franse koningin. Catharina de Grote moest niks van Marie-Amélie hebben. Toen ze op zoek was voor een huwelijkspartner voor haar kleinzoon Constantijn schreef ze dat er in de dynastie van Napels huwelijken tussen verwanten waren gesloten wat ten koste was gegaan van de genen. In niet mis te verstane bewoordingen zei ze dat de dochters van Ferdinand IV ‘boosaardig, epileptisch, misvormd en slecht opgevoed’ waren.
Napels werd veroverd door de Fransen en na haar vlucht naar Palermo leerde ze in Wenen een andere balling, de hertog van Orleans Lodewijk-Filips kennen. In 1830 zou hij worden uitgeroepen tot koning der Fransen. Ze vond het een catastrofe en zei dat 'sinds het God’s wil is dat deze doornenkroon op onze hoofden geplaatst is, moeten we de plichten die er van uitkomen vervullen.' Ze leefde sober en zou de laatste Franse koningin zijn die het land heeft gekend.

De kroon van keizerin Eugénie
Deze kroon was bestemd voor keizerin Eugenie (1826-1920) en was ontworpen in opdracht van haar echtgenoot, keizer Napoleon III, in 1853. Alexandre-Gabriel Lemonnier kreeg de opdracht om de keizers- en keizerinnenkronen te maken. Op de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1855 wilde Napoleon III de wereld imponeren met de Franse kroonjuwelen. De keizerskroon bevat dan ook een typisch iconografisch element uit het eerste Franse keizerrijk: de adelaar.
Eugénie: de keizerin die eigenlijk minister van buitenlandse zaken was

Eugénie werd geboren in Spanje als dochter van een Spaanse hertog en een adellijke Schotse moeder. In 1853 trouwde ze met Napoleon III, de zoon van koningin Hortense. Door haar huwelijk werd ze keizerin en bezat veel invloed op haar man. Zo was ze in 1859, 1865 en 1870 regentes bij afwezigheid van de keizer en had ze een grote invloed op het buitenlandbeleid van haar man. Haar mening was bijvoorbeeld doorslaggevend ten aanzien van de Italiaanse eenwording. Doordat zij er op tegen was om tegen de paus te strijden trokken de Fransen zich terug na de overwinning op de Oostenrijkers bij de slag van Solferino. Daarnaast bewerkstelligde ze een Frans protectoraat in de vorm van een keizerrijk in Mexico en was ze zodanig anti Pruisisch dat Frankrijk en Pruisen in een oorlog verzeilden, wat de Duitse eenwording tot gevolg had.

Sebastiaan Coops is een historicus gespecialiseerd in koloniale en wereldgeschiedenis. Tijdens zijn studie geschiedenis en Azië-studies aan de Universiteit Leiden heeft hij zich veel beziggehouden met Nederlandse koloniale geschiedenis, met een bijzondere interesse in materiële geschiedenis. Je kunt hem daarom een echte verzamelaar noemen. Dat kun je ook bij hem thuis zien, waar hij een grote collectie oude prenten heeft over historische onderwerpen.
- ENGLISH BELOW -
With the Louvre Heist, a tangible part of European women’s history has disappeared. By the time we write this, the stolen items may already have been melted down, recut, and taken apart. So let us take this moment to walk past the jewels one more time and learn something about the women who once wore them.

The Parure of Queen Hortense and Queen Marie-Amélie
A parure is a set of jewels designed to be worn together. This set originally belonged to Queen Hortense (1783–1837) and later came into the possession of Queen Marie-Amélie. The set was created between 1800 and 1835.

The jewels have a Dutch connection. The set—consisting of sapphire earrings, a tiara, and a necklace—belonged to the Queen of Holland, Hortense de Beauharnais. Hortense was the daughter of Joséphine de Beauharnais, Napoleon’s first wife. She married the youngest brother of her stepfather, Louis-Napoleon Bonaparte.
Napoleon sent the couple to the Netherlands, where they were crowned king and queen of Holland. It was not a happy period for Hortense. She was naturally gifted at putting people at ease and carrying out social engagements. Her husband was not, and he became intensely jealous. As a result, he increasingly forbade Hortense from attending balls, soirées, and visits. This has led many Dutch people to believe she despised the country, but in reality she never had the chance to be a good queen.

The Parure of Marie-Louise
In 1810 Napoleon ordered a parure of emerald earrings and a necklace from the jeweller Nitot in Paris. He gave the parure to his second wife, Marie-Louise (1791–1841), on the occasion of their marriage, making it part of the empress’s personal collection. When the empress fled in 1814, she took the entire set with her and gave it to her nephew Leopold II of Habsburg, the Grand Duke of Tuscany, whose descendants kept the parure until 1953.
Marie-Louise: marrying the enemy

Marie-Louise grew up at the court of her father, Emperor Francis of Austria. She knew she was being prepared to marry someone of high rank. A duke, a king? She could never have imagined that she would marry her father’s arch-enemy, Napoleon Bonaparte, more than twenty years her senior. At first glance the marriage seemed happy, but Marie-Louise would always live in the shadow of the far more charismatic Joséphine, Napoleon’s firs
t wife. Marie-Louise gave Napoleon his long-desired heir, Napoleon II, the future Duke of Reichstadt.
After the fall of the empire, Marie-Louise became Duchess of Parma. She made a dramatic change: she cut ties with Napoleon completely and never contacted him again. The once timid empress entered into a relationship with her aide-de-camp, the one-eyed Count Adam Albert von Neipperg, whom she eventually married. After his death she married again, this time to a member of her household staff: Count Charles-René de Bombelles. The question remains: did she truly love Napoleon, or was she relieved that the empire had fallen?

Necklace from the Parure of Hortense and Marie-Amélie
This necklace was part of the parure of Hortense and Marie-Amélie (1782–1866). It is unclear how Hortense’s jewels came into the possession of Marie-Amélie, but the jewels remained within the family of the Dukes of Orléans until 1985. The parure is painted in great detail in the state portrait of Marie-Amélie.
Marie Amélie: worthy of the 'Citizen King'

Marie Amélie was the daughter of Ferdinand IV, the king of Naples. Her mother was the sister of Marie Antoinette, which made her a niece of the famous French queen. Catherine the Great had no fondness for Marie-Amélie: when searching for a marriage partner for her grandson Constantine, she wrote that the Neapolitan dynasty had contracted marriages between relatives, which had weakened the genetic stock. In unmistakable terms, she declared that the daughters of Ferdinand IV were “malicious, epileptic, deformed, and badly raised.”
Naples was conquered by the French, and after fleeing to Palermo she met in Vienna another exile, Louis-Philippe, the Duke of Orléans. In 1830 he would be proclaimed King of the French. She considered it a catastrophe and said, “Since it is God’s will that this crown of thorns be placed upon our heads, we must fulfill the duties that come with it.” She lived modestly and would become the last French queen to have known the country.

The Crown of Empress Eugénie
This crown was intended for Empress Eugénie (1826–1920) and was designed in 1853 on the orders of her husband, Emperor Napoleon III. Alexandre-Gabriel Lemonnier was commissioned to create the crowns for the emperor and empress. At the 1855 Paris World’s Fair, Napoleon III wanted to impress the world with the French crown jewels. The emperor’s crown therefore included a typical iconographic element from the First French Empire: the eagle.
Eugénie: the empress who was essentially the foreign minister

Eugénie was born in Spain as the daughter of a Spanish duke and a noble Scottish mother. In 1853 she married Napoleon III, the son of Queen Hortense. Through her marriage she became empress and held considerable influence over her husband. For example, in 1859, 1865, and 1870 she served as regent during the emperor’s absence and exerted major influence over his foreign policy. Her opinion was decisive regarding Italian unification: because she opposed taking up arms against the pope, the French withdrew after defeating the Austrians at the Battle of Solferino. She also brought about a French protectorate in the form of an empire in Mexico, and she was so staunchly anti-Prussian that France and Prussia ended up in a war, which ultimately led to German unification.

Sebastiaan Coops is a historian specialised in colonial and world history. While studying history and Asia studies at Leiden University, he focused on Dutch colonial history, with a particular interest in material history. You can therefore call him a real collector, which can be seen at his home, where he has a large collection of old prints on historical subjects.






Opmerkingen